Chocola voor iedereen
Laura Surentu, 2010, Toronto
Hmm, chocola… Daar zal het volgende stukje over gaan. Ziet u het al voor zich? Een fijn dun stukje donkere chocolade, het liefst rond de 70% cacao. En wanneer men erin bijt, ‘krak…!’ brokkelt het zo welwillend af om vervolgens zijn chocoladerol voor de chocoladelieĬebber te vervullen. Wat een geniale uitvinding! Maar wie o wie was deze held, die verantwoordelijk was voor de ontdekking van chocolade?
Zoals bij het wiel, brood en kaas, is er ook voor chocolade in het algemeen niet een specifieke uitvinder bekend. Cacao werd al zeker rond 1000 B.C. in het noorden van Zuid-Amerika geproduceerd, o.a. door de Olmec, de Maya en de Azteken. Met cacaozaden, honing, vanille en pepertjes werd de bittere drank ‘Xocoatl’ gemaakt, dat door de adel tijdens ceremonies werd gedronken. Men gebruikte de zaden ook om andere gerechten op smaak te brengen. (Zoals ‘Mole’, een chocoladesaus voor op kip). Door de cafeïne in de chocolade, stond de drank ook bekend om zijn positieve invloed op het uithoudingsvermogen. De chocoladeboontjes werden ook als ruilmiddel gebruikt, 100 bonen waren in die tijd genoeg om een slaaf kopen.
In 1528 keerde de ontdekkingsreiziger Fernando Cortez van Zuid-Amerika terug naar Spanje, en introduceerde daar het drankje van de geliefde bruine boontjes aan het Spaanse volk. Daar bleef het recept eerst lange tijd ‘geheim’ , maar geleidelijk aan werd cacao in Europa steeds bekender. Het was toen vooral een elite-drankje. De Zweedse wetenschapper Carl von Linné (ook bekend als Linnaeus) was ook een fan van chocoladedrank, en gaf in 1753 de naam Theobroma Cacao aan de cacaoboom. Het Griekse woord ‘ Theobroma’ betekent zoveel als ‘voedsel van de goden.’ De drank stond ook bekend om passie op te wekken.
Chocoladeplantages werden later ook in Azië en Afrika aangelegd, waar voornamelijk slaven moesten werken. Door de verschillen in het klimaat verschenen er ook verschillende soorten cacao die elk net wat anders smaken. De cacao-industrie bracht Spanje, en daarna meerdere delen van Europa veel welvaart. In Engeland werd het recept voor chocoladedrank in de 17e eeuw eindelijk bekend, en in 1657 werd daar het eerste ‘Chocolate House’ geopend. Vergelijkbaar met koffiehuizen, ontmoette de elite elkaar daar om te drinken, een krantje te lezen, en over poliƟek, roddels en allerlei andere dingen te praten.
De Nederlandse Casparus van Houten experimenteerde in het begin van de 18e eeuw met de samenstelling van de cacaodrank om het wat minder bitter te maken en vond vaste chocolade uit. Zijn zoon Coenraad verfijnde het recept, en wordt tegenwoordig vaak gezien als de grondlegger van chocolade in vaste vorm. De Van Houten chocoladefabriek in Weesp werd een groot succes.
Rond deze tijd gingen de cacaoprijzen nog meer omlaag en werd chocola bij het volk steeds bekender. Hoera voor de democratizering van het voedsel voor de goden! Tegenwoordig is chocola natuurlijk haast niet meer weg te denken uit onze keuken. Een fijn weetje is dat het niet persé ongezond hoeft te zijn, maar in kleine hoeveelheden vrij gunstig kan zijn om het cholesterolgehalte en de bloeddruk te verlagen. Flavonoïden in de chocola verwijden namelijk de bloedaderen. Voorwaarde is dan wel dat het om lekkere donkere pure chocolade gaat. En, heel toevallig heb ik daar nog een stukje van liggen in de kast… Gelukkig!